Het Grondwettelijk Hof heeft eind april de wet omtrent het onbelast bijverdienen ongrondwettelijk verklaard. Men zal de regeling nog wel handhaven tot eind 2020, waardoor het verwerven van inkomsten in het systeem ‘onbelast bijverdienen’ pas vanaf 1 januari 2021 niet meer mogelijk zal zijn.
Onbelast bijverdienen
De regeling onbelast bijverdienen, waarbij zogenaamde ‘bijklussers’ tot 6.000,00 euro (6.340,00 euro voor het aanslagjaar 2021) onbelast kunnen bijverdienen, werd met ingang vanaf 1 januari 2018 door de wetgever het leven ingeroepen. De regeling onbelast bijverdienen geldt voor werknemers die minstens 4/5 werken, zelfstandigen in hoofdberoep en gepensioneerden die bijklussen in hun vrije tijd in een van volgende ‘sectoren’:
- het verenigingswerk
- occasionele diensten tussen burgers
- diensten in de deeleconomie.
De wetgever oogde met het invoeren van deze wetgeving op een regularisering van het zwartwerk in de ‘bijklussector’. Door het belastingvrij maken van bepaalde inkomsten, zullen meer ‘bijklussers’ die voorheen deze diensten ‘in het zwart’ verleenden, hun inkomsten toch aangeven, mits ze toch niet belast worden.
Discriminatie
Verschillende verenigingen en organisaties zijn naar het Grondwettelijk Hof gestapt omdat ze van mening zijn dat de nieuwe wet discriminerend is ten opzichte van de zelfstandigen en werknemers die dezelfde activiteiten als hoofdberoep uitoefenen, maar wel gewoon belastingen hierop betalen.
Het hof volgt hierbij de redenering van deze organisaties en oordeelt dat er geen verantwoording is voor de verschillende manieren waarop dezelfde verleende diensten behandeld worden. Omdat bij vele ‘bijklussers’ deze inkomsten vaak broodnodig zijn en alles behalve bijkomstig van aard zijn, heeft het hof wel beslist dat deze inkomsten nog tot eind dit jaar kunnen verworven worden onder het systeem van onbelast bijverdienen.