Tijdens de begrotingsronde in juli heeft de regering beslist dat de nieuwe vermenigvuldigingsfactor voor iedereen 2 zal bedragen. Hierdoor komt er een einde aan de discussie of het nu factor 1, 2 of 3,8 moet zijn.
Voordeel van alle aard privéwoning
De privéwoning die een bedrijfsleider van zijn vennootschap gratis ter beschikking krijgt gesteld, wordt belast op een forfaitaire waarde. Deze waarde werd tot enkele maanden geleden berekend door het geïndexeerde kadastraal inkomen of ‘KI’ te vermenigvuldigen met 100/60 en daarna nog eens met de factor 3,8 of 1,25 indien het KI respectievelijk hoger of lager was dan 745 EUR.
Voor de berekening van het belastbaar voordeel van een privéwoning, die ter beschikking werd gesteld door een natuurlijke persoon, was de factor 3,8 of 1,25 echter niet van toepassing. Er werd dus een onderscheid gemaakt naargelang de woning werd aangeboden door een natuurlijk persoon of door een rechtspersoon.
Discriminatie
Verschillende rechters oordeelden dat er geen rechtvaardiging bestaat voor het onderscheid aangezien het voordeel van de woning hetzelfde blijft voor de genieter onafhankelijk van wie het ter beschikking stelt.
De fiscus heeft zich in mei van dit jaar ook neergelegd bij deze rechtspraak. Voor inkomstenjaar 2017 mocht hierdoor het voordeel alle aard voor de gratis woonst in alle gevallen berekend worden door de gunstige formule: KI x 100/60.
Factor 2 als compromis
Tijdens de begrotingsronde in juli heeft de regering uiteindelijk beslist dat de nieuwe vermenigvuldigingsfactor voor iedereen 2 zal bedragen. De factor zal dus niet meer afhangen van wie de woning ter beschikking stelt of van de hoogte van het KI.
Wanneer van toepassing?
Of de nieuwe formule al van toepassing zal zijn voor inkomstenjaar 2018 hangt af van de snelheid van onze wetgever. Indien de wetswijziging dit jaar nog in het Belgisch Staatsblad verschijnt, kan de formule worden toegepast met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2018.
Voorzichtigheid aangewezen
De belasting op een ‘firmawoning’ mag dan wel dalen, de fiscus voert meer en meer onderzoek naar de kosten die een vennootschap aftrekt met betrekking tot (privé)woningen, al dan niet in volle eigendom of vruchtgebruik.
Het beroepsmatig karakter van deze kosten dient steeds te worden aangetoond, ook al betreft het kosten gemaakt aan een woning die de vennootschap als een ‘bezoldiging’ ter beschikking stelt aan een zaakvoerder.