Mijn BVDM

Hervorming vennootschapsbelasting en maatregelen ter financiering ervan.

Gepubliceerd op 30-08-2017 door Nick Verheyden

Het was zomer, maar toch heeft onze regering Michel verder gewerkt aan de hervorming van de vennootschapsbelasting. Tevens werden er een aantal maatregelen genomen om de hervorming te financieren. Aangezien er nog geen goedgekeurde wetteksten beschikbaar zijn, is onderstaande informatie nog onder voorbehoud. Wij zullen u inlichten van zodra de definitieve teksten beschikbaar zijn.

  1. Verlaging van de vennootschapsbelasting:
2017 2018 2020
Gewoon tarief 33,99% 29,44% 25%
KMO’s verlaagd tarief (*)
           Op de eerste schijf 0 – 25.000 EUR 24,25%
           Op de schijf van 25.000 EUR – 90.000 EUR 31,93%
           Op de schijf van 90.000 EUR – 322.500 EUR 35,54%
KMO’s nieuw verlaagd tarief (*)
           Op de eerste schijf van 0 – 100.000 EUR 20,30% 20%
Crisisbijdrage 3% 1,5% 0%

(*) om het verlaagde tarief te kunnen genieten moet de vennootschap aan een aantal voorwaarden voldoen waarvan o.a. een bezoldigingsvoorwaarde aan minstens 1 bedrijfsleider. De kmo moet jaarlijks minstens 45.000 euro bezoldiging uitkeren (tegenover 36.000 euro nu) aan minstens 1 bedrijfsleider natuurlijke persoon. Deze minimumbezoldiging geldt niet in volgende gevallen:

  • Deze verplichting geldt niet voor starters (bedrijven die minder dan 4 jaar geleden opgericht zijn)
  • Wanneer de belastbare winst kleiner is dan 45.000 euro, in dat geval volstaat een bezoldiging gelijk aan het belastbare resultaat.

(*) KMO’s zijn bedrijven die voor het laatste en het voorlaatste afgesloten boekjaar niet meer dan 1 van de volgende criteria overschrijden:

  • Jaargemiddelde van het personeelsbestand: 50
  • Jaaromzet (excl. btw): 9.000.000 euro
  • Balanstotaal: 4.500.000 euro

Opmerking: de voorwaarde dat er geen dividend hoger dan 13% van het gestort kapitaal mag uitbetaald worden om te kunnen genieten van het verlaagde tarief werd afgeschaft!

Bovendien wordt de investeringsaftrek gedurende 2 jaar verhoogd van 8% naar 20% voor nieuwe investeringen gedaan vanaf 01.01.2018. Het 20% tarief geldt zowel voor ‘kleine’ vennootschappen (art. 15 W.Venn.) als voor eenmanszaken en vrije beroepen. Op die manier worden bedrijven en zelfstandigen aangemoedigd om de komende twee jaar extra te investeren.

Het minimumtarief van 0,412% op meerwaarden op aandelen door grote vennootschappen gerealiseerd wordt vanaf 2018 afgeschaft, alsook de fairness taks zal worden aangepast of afgeschaft.

2. De personenbelasting voor zelfstandigen werd ook hervormd:

  • Aftrekbaarheid van autokosten is vanaf 2018 ook gekoppeld aan de Co2-uitstoot van de wagen in plaats van 75%. Ook zelfstandigen hebben voortaan voordeel bij het aanschaffen van een milieuvriendelijke wagen;
  • De belasting op stopzettingsmeerwaarden daalt vanaf 2018;
  • De zelfstandige kan vanaf 2018 ook een kostenforfait toepassen, dat gelijk is aan dat van de werknemers;
  • Verhoging van de investeringsaftrek van 8% naar 20%.

3. De vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing:

De vrijstelling op doorstorting van de bedrijfsvoorheffing op de lonen van werknemers voor wetenschappelijk onderzoek zal in fasen worden uitgebreid.

4. Fiscale consolidatie:

Voortaan kunnen groepen van vennootschappen aan fiscale consolidatie doen. Dit wil zeggen dat wanneer de groep bestaat uit zowel winstgevende als verlieslatende vennootschappen, dat er enkel op de totale nettowinst van alle groepsvennootschappen samen belasting wordt betaald. De verliezen van vennootschap A kunnen dus afgetrokken worden van de winst van vennootschap B. Enkel indien er winst overblijft betaalt deze groep belasting op het saldo.

5. Fiscaalvriendelijke winstpremies:

Bedrijven zullen vanaf 2018 een fiscaal en parafiscaal vriendelijke winstpremie aan hun personeel kunnen uitkeren. Het is echter geen verplichting voor de werkgever. Indien er een winstpremie wordt uitgekeerd, dan moeten alle werknemers hiervan kunnen genieten. Indien alle werknemers dezelfde premie krijgen, dan volstaat een eenvoudige informatieverstrekking naar het personeel. Het bedrag van de winstpremie kan per werknemerscategorie verschillend genomen worden, op voorwaarde dat deze verschillen worden vastgelegd bij cao of bij toetredingsakte.

De winstpremie wordt als volgt belast:

  • Sociale bijdrage werknemer: 13,07%
  • Taxatie werknemer: 7%
  • Taxatie werkgever: volgens het toepasselijk tarief in de vennootschapsbelasting (20% à 29,44%).

Indien deze winstpremie wordt toegekend, zal het huidige loonpakket niet mogen verminderen. De toegekende premie mag bovendien niet hoger zijn dan 30% van de loonmassa.

Fiscaalvriendelijke winstpremies zullen níét mogelijk zijn voor bedrijfsleiders!

6. Maatregelen genomen om de voorgaande hervorming te financieren:

6.1 Minimumbezoldiging bedrijfsleider om “vervennootschappelijking” tegen te gaan

Zoals hierboven reeds gesteld zullen KMO’s voortaan minstens 45.000 euro bezoldiging aan minstens 1 bedrijfsleider natuurlijke persoon moeten betalen. Doen ze dat niet, dan kunnen ze allereerst niet genieten van het verlaagd tarief voor KMO’s, maar zullen ze ook een bijzondere aanslag van 10% moeten betalen op het verschil tussen de werkelijk uitgekeerde bezoldiging en deze 45.000 euro. Dit geldt voor elke vennootschap, dus ook voor de grote vennootschappen die geen aanspraak (kunnen) maken op het verlaagde KMO-tarief.

Twee uitzonderingen:

  • Deze verplichting geldt niet voor starters (bedrijven die minder dan 4 jaar geleden zijn opgericht).
  • Wanneer de winst kleiner is dan 45.000 euro.

Voorbeeld: aan een bedrijfsleider werd 30.000 euro bezoldiging toegekend, terwijl dit 45.000 euro moest zijn. De bijzondere aanslag bedraagt dan (45.000 – 30.000) x 10% = 1.500 euro.

6.2. Minimale belastbare basis voor vennootschappen

Er wordt een minimumbelasting ingevoerd voor bedrijven die meer dan 1.000.000 euro winst maken. Verschillende aftrekposten zoals de vorige verliezen, de overgedragen definitief belaste inkomsten (DBI), de overgedragen aftrek voor innovatie-inkomsten, de overgedragen notionele interestaftrek en de ‘nieuwe’ notionele interestaftrek zullen jaarlijks beperkt worden.

De winst boven 1.000.000 euro kan nog maar tot 70% verminderd worden door de bovengenoemde aftrekken. Hierdoor zal dus 30% van de winst boven 1.000.000 euro steeds belast worden.

Voor startende vennootschappen worden de overgedragen verliezen niet beperkt gedurende de eerste vier boekjaren. Investeringen in innovatie zullen ook onbeperkt mogen afgetrokken worden. Er zal dus duidelijke aanrekeningsvolgorde moeten uitgewerkt worden.

6.3. Notionele intrestaftrek

De notionele intrestaftrek zal ingeperkt worden. Voortaan mag deze enkel nog worden toegepast op het toegenomen eigen vermogen (incrementeel eigen vermogen) en niet meer op het volledige eigen vermogen van het voorgaande boekjaar. Bovendien zullen de schommelingen worden uitgevlakt over 5 jaar. Het hoger tarief voor KMO’s zou blijven bestaan. Het belang van deze aftrekpost wordt dus stilaan verwaarloosbaar, zeker voor KMO’s die een gunstige investeringsaftrek kunnen genieten.

6.4. Roerende voorheffing op kapitaalverminderingen

Vanaf 2018 zullen kapitaalverminderingen verplicht moeten aangerekend worden pro rata op het gestort kapitaal en op de reserves. Kapitaalverminderingen die enkel betrekking hebben op het gestorte kapitaal zullen dus voortaan niet meer kunnen. Hierdoor moet er bij een kapitaalvermindering dus steeds roerende voorheffing betaald worden op het gedeelte van de uitgekeerde reserves. Opgelet: de kapitaalverminderingen naar aanleiding van de vastklikregeling van artikel 537 WIB92 worden niet geviseerd.

6.5. Voorafbetalingen

De basisrentevoet wordt verhoogd van 1% naar 3%. Daarmee wil de regering de vennootschappen ‘aanmoedigen’ om zeker voldoende vooraf te betalen. De belastingvermeerdering wegens onvoldoende voorafbetalingen zal steeds worden aangerekend voor vennootschappen, ook als het bedrag ervan lager ligt dan 0,5% van de belasting waarop ze is berekend of lager is dan 50 euro.

6.6. Effectieve belasting op supplementen naar aanleiding van een fiscale controle

Als na een belastingcontrole de belastbare basis wordt verhoogd, dan zal deze verhoogde basis niet meer verminderd kunnen worden met aftrekbare bestanddelen, behalve de DBI-aftrek van het betrokken boekjaar. Er moet dus voortaan steeds belasting betaald worden na een correctie, zelfs al heeft de vennootschap nog voldoende recupereerbare verliezen.

6.7. Vrijstelling van meerwaarden op aandelen in de vennootschapsbelasting conform DBI-voorwaarden

Vanaf 2018 zullen de gerealiseerde meerwaarden op aandelen in de vennootschapsbelasting immers enkel nog vrijgesteld worden indien de vennootschap een participatie van minstens 10% in de verbonden onderneming heeft, of indien deze participatie minimaal 2.500.000 euro bedraagt. Wanneer deze voorwaarden niet voldaan zijn, zal er voortaan vennootschapsbelasting verschuldigd zijn op de meerwaarden die op deze aandelen behaald worden.

6.8. Moratorium- en nalatigheidsintresten

Vanaf 2018 zullen de moratoriumintresten de koers van de OLO volgen en bedragen ze minimaal 2%.

De nalatigheidsintresten liggen vanaf 2018 steeds 2% hoger dan de moratoriumintresten.

6.9. Taxatie van herbeleggingsmeerwaarden

Meerwaarden die belastbaar worden gesteld wegens het niet herbeleggen binnen de wettelijk voorziene voorwaarden en termijnen, alsook de meerwaarden die spontaan worden belastbaar gesteld vóór het verstrijken van de herbeleggingstermijn, worden voortaan belast tegen het nominale tarief van de vennootschapsbelasting dat van toepassing was op het moment dat de meerwaarde verwezenlijkt werd met aanrekening van nalatigheidsinteresten.

6.10. Geen volledige aftrek meer van ‘vooruitbetaalde kosten’

De vooruitbetaalde kosten zullen voortaan moeten afgetrokken worden in het jaar waarop de kosten betrekking hebben en dus niet meer volledig in het jaar van de betaling ervan.

6.11. Beperking voorzieningen voor risico’s en kosten

Enkel voorzieningen voor kosten die voortvloeien uit een op balansdatum bestaande verplichting zijn voortaan vrijstelbaar.

6.12. Strengere sanctie bij niet indiening aangifte vennootschapsbelasting.

Bij niet indiening van de aangifte vennootschapsbelasting zal de minimum belastbare winst voortaan 40.000 euro bedragen in plaats van 19.000 euro nu.

 6.13. Wijziging afschrijvingen.

Afschaffing van degressieve afschrijvingsmethode en voortaan moet er steeds pro rata worden afgeschreven, dus ook voor de kleine vennootschappen.

7. Andere punten opgenomen in het “zomerakkoord”:

  • De  investeringsreserve dooft uit voor lopende investeringen.
  • De tax shelter voor investeringen in starters wordt vanaf 2018 uitgebreid naar investeringen in groeibedrijven. De belastingvrijstellingen die particulieren hiermee kunnen behalen zijn 30% of 45%.
  • De  sociale bijdragen voor startende zelfstandigen  worden in de eerste 2 jaar verlaagd.
  • Stapsgewijze verhoging van de  sanctie voor niet-indiening van de aangifte  in de vennootschapsbelasting tot 40.000 euro.
  • De onduidelijke term  ‘marktrente’  als maximale interestvergoeding voor de  creditstand van een rekening-courant  wordt vervangen door een duidelijke definitie.
  • Verliezen van buitenlandse vaste inrichtingen  zullen voortaan enkel in België aftrekbaar zijn voor zover vaststaat dat de belastingplichtige alle mogelijkheden in het land van de vaste inrichting heeft uitgeput om de verliezen daar in aftrek te brengen (‘definitieve’ verliezen).
  • Aftrekbeperking bijzondere uitgaven:  alle boetes inzake directe en indirecte belastingen worden niet-aftrekbaar, de aanslag geheime commissielonen wordt volledig niet-aftrekbaar, verdere inperking van de aftrekbaarheid van autokosten (ook voor elektrische wagens, die maximaal voor 100% aftrekbaar zullen zijn i.p.v. nu 120%).
  • Vanaf 01.01.2018 zullen werknemers vrijwillig (d.w.z. bovenop de bijdrage die de werkgever al stort) een  tweede pensioenpijler  (groepsverzekering) kunnen opbouwen. Voor werknemers die dit vragen, zal de werkgever dan een deel van het loon inhouden en storten bij een pensioeninstelling. Ook zelfstandigen (eenmanszaken) zullen extra worden aangemoedigd om een volwaardige tweede pensioenpijler (vergelijkbaar met de groepsverzekering voor bedrijfsleiders van vennootschappen) uit te bouwen.
  • Een  zelfstandige moet vandaag bij ziekte of een arbeidsongeval 1 maand wachten, voordat hij kan terugvallen op een uitkering van het Riziv. De regering heeft beslist om deze maand te halveren naar 14 dagen.
  • Werknemers die op zijn minst vier vijfden werken, zullen voortaan 500 euro per maand onbelast kunnen bijverdienen met vrijetijdswerk.
  • Invoering van de aftrekbeperking van vreemd vermogen ingevolge de Richtlijn (EU) 2016/1164 van de Raad van 12 juli 2016.
  • Het in resultaat nemen van een disconto voor schulden met betrekking tot niet-afschrijfbare activa zal niet langer als fiscaal aftrekbare beroepskost worden aanvaard.
  • Een tijdelijke maatregel (2 jaar) zal worden ingevoerd om vrijgestelde reserves die bestonden vóór 1 januari 2017 om te zetten in ‘gewone’ belaste reserves tegen een tarief van 15% dat kan worden verlaagd naar 10% onder bepaalde voorwaarden.
  • Het begrip ‘vaste inrichting’ zal conform de vooropgestelde aanpassingen van de OESO meer economisch worden ingevuld.
  • Afschaffing van volgende vrijstellingen:
    • De vrijstellingen voor aanvullend en bijkomend personeel;
    • De vrijstelling voor 40% van het loon van stagiairs;
    • De meerwaardevrijstelling op onroerende goederen van vennootschappen voor huisvestingskrediet;
    • De vrijstelling voor het sociaal passief ingevolge het eenheidsstatuut;
    • De meerwaardevrijstelling op bedrijfsvoertuigen;
    • De meerwaardevrijstelling op voertuigen voor gemeenschappelijk vervoer van personeelsleden tussen woon- en werkplaats.

 

BVDM Accounting & Advice
Handelslei 187
2980 Zoersel
BE 0773.581.631

T: + 32 3 291 00 10
M: info@bvdm.be

Inspiratie in uw mailbox

© 2022 BVDM Accounting & Advice. Gebruiksvoorwaarden en privacy policy.